Een figuratief beeld ontleent zijn kracht vaak uit zijn dynamische uitstraling. Toch blijft het overwegend statisch. Het is even mobiel als een tafel of een stoel.
Voeg aan dit beeld de illusie van beweging toe en je schept een bijkomende dimensie in het werk.
Door integratie van mechanische, elektrische of organische aandrijvingselementen in het beeld beweeg je je volledig in een kinetische wereld die flirt met de tijdsdimensie en ruimte biedt voor interactie tussen beeld en toeschouwer.
Op het eerste gezicht lijkt ‘de dynamiek van de beweging’ een tautologie. Dynamica betekent immers leer van de bewegingsverschijnselen. Een energieke persoon noemen we weleens een dynamische persoon, maar dat wil niet per definitie zeggen dat hij fysiek in beweging is. De betekenis van beweging omschrijft men meestal met ‘niet in rust’, maar houdt ook evolutie in.
Van een jonge man die rechtveert en zich naar de eerste rij haast zeggen we dat het een dynamisch persoon is. Een oudere heer met stramme spieren die rechtstaat en naar voren strompelt benoemen we niet als dynamisch; en toch is ook hij in beweging.
In het onderzoek naar de dynamiek van de beweging probeer ik het kinetisch gegeven te ontleden naar zijn kracht of naar zijn zwakte.
In het eerste luik van dit onderzoek heb ik enkel gewerkt rond het omzetten van een effectieve beweging naar een statisch beeld dat weliswaar dynamisch uitziet maar daarom nog niet fysiek in beweging wordt gebracht. In deze fase van mijn zoektocht ging het mij vooral om de gradaties van dynamiek die in verschillende niet in rust zijnde objecten schuilt.
Eén van de belangrijkste vaststellingen die ik deed is dat een beweging zelden een geïsoleerd gebeuren is. Meestal is het de aaneenschakeling van verschillende bewegingen met een opeenvolging van oorzaken en gevolgen. Bij de omzetting naar een beeldhouwwerk is het dan ook van belang de meest primerende kracht te vinden en de samenhang tussen het visuele aspect en de perceptie van de waarnemer. Je kan dit vergelijken met het creëren van een illusie. Het beeld staat stil en toch neemt de kijker het waar als zijnde in beweging. De kunst zit hem in het misleiden van de waarneming. Door deformatie, het verleggen van accenten, er uit springende elementen in het werk op te nemen schep je de illusie van beweging.
Het dynamische aspect ligt hem vooral in de kracht die van het beeld uitstraalt.
De boeiende wereld van actie en reactie die aan de basis van elke beweging ligt motiveerde mij om nog een stap verder te gaan. Wat voeg je toe aan een beeld door het gebruik van mechanische, elektrische, of anders aangestuurde onderdelen? Vergroot je de dynamiek door te werken metsnelheid, grootte of kracht ? Of schuilt er dynamiek in traagheid, het kleine, zwakte? En vooral, is er een verband tussen de aan- of afwezigheid ervan?
Een eenvoudig gebruiksvoorwerp met een mechanisch onderdeel is het uitgangspunt voor een eerste oefening. De vormen van deze kurkentrekker werden ontleed en vereenvoudigd. De tweeledige beweging, het scharnier van de armen en de op- en neer bewegende spiraal werden in klei omgezet tot een vorm die de oorspronkelijke beweging van het voorwerp suggereert. Zie hieronder.
Voortgezet onderzoek en omzetting van beweging naar de suggestie ervan werd in het werk hieronder uitgevoerd in diverse materialen. Deze installatie ontleent bovendien spanning door de manier waarop ze opgesteld werd, Van hieruit is het een kleine stap om ook effectief bewegende elementen aan volgende werken toe te voegen.